dinsdag 21 februari 2017

De schaamte voorbij...

Deze keer ga ik met de billen bloot. Niet letterlijk, overigens, daar zit tenslotte niemand op te wachten. Bovendien schaam ik me ontzettend voor mijn billen, dus die laten we voor nu buiten beschouwing. Al gaan we het wél over schaamte hebben. Met het schaamrood op de kaken moet ik toegeven dat ik mijn hele leven al last heb van schaamtegevoelens. Als kind al was ik steeds bezig met wat ‘men’ niet van mij moest denken. En dat vulde ik dan graag zelf in. En nog. Het bloed stijgt me weer naar de wangen als ik terugdenk aan onze tijd op de camping. Zonder al teveel in detail te treden; er zijn genoeg mensen die precies weten wat ik bedoel als ik het codewoord ‘aardappelen’ laat vallen. Rauw of gefrituurd, dat maakt vrij weinig uit. Dat ene woord dekt de lading wel. Ik ben er overigens van overtuigd dat deze tijd de reden is dat ik geen aardappelen eet…
Nog eentje uit de oude doos dan: hoe gênant was het om de voortuin onkruidvrij te moeten maken? Daar kregen we dan wel extra zakgeld voor. Nou… ik had er geld voor over om het níet te hoeven doen! Want net als ik dan met een rood bezweet hoofd, voorovergebukt en toch in een halve spagaat, in de brandnetels stond te graaien, kwam natuurlijk ‘iedereen’ voorbij. En ‘iedereen’ vond mij vast heel stom en raar en dik en lelijk en…
Ach, en iedere puber heeft zich geschaamd. Voor pukkels. Voor domme opmerkingen. Voor een achterlijke struikeling over je eigen voeten net als die ene jongen voorbij komt. Voor je eigen moeder. Vooral dat. Maar dat hoort erbij. Let’s forget it.


Jaren later ben ik een zelfverzekerde, zelfbewuste, sterk in haar schoenen staande vrouw van 35. Behalve dat daar dus niets van waar is. Op die 35 na. Nog net.
Dat gedoe met die aardappelen doe ik dus niet meer. De voortuin ook niet, trouwens. Mijn vorige huis was er één zonder voortuin (jippie!). Dit huis heeft een buitenproportioneel grote voortuin. Al was ooit een leerling van me erg verbaasd dat ik geen oprijlaan heb, maar dat terzijde. We kunnen dus stellen dat ik nu een voortuin heb. Met veel, heel veel onkruid. Soms. Want manlief en ik hebben de tuinen verdeeld. Hij zwoegt in de voortuin, ik verstop me in de achtertuin. Al word ik ook daar erg nerveus als de buurvrouw toevallig boven voor het raam staat te kijken naar wat ik aan het sjouwen ben. Maar zelfverzekerd als ik ben, ploeg ik vrolijk door.
Dus: ik werk eraan. Met wisselend succes, dat wel. De ramen zemen aan de voorkant, dat heb ik laatst voor het eerst sinds tijden weer gedaan. Omdat de ramenzeemmeneer voor de buitenkant kwam en zei dat het nodig was (awkward!). Dappere Ellen ging aan de slag en heeft het record ramen zemen verbroken. Snel? Ja! Streepvrij? Neuh, maar dát had die meneer er ook niet bij gezegd.


Laatst zei iemand tegen me: “Je bent zo onderhand oud genoeg om zelfverzekerd te zijn.” Er ging een wereld voor me open. Ik heb altijd gedacht dat je dat moet leren, moet oefenen, moet geloven, jezelf moet accepteren en dat soort gedoe. Maar zo simpel is het dus. Als je 35 kaarsjes kunt uitblazen, kun je heel de wereld aan. Nou. Dat is mooi. Maar ik weet niet of ik dat kan. En daar schaam ik me niet voor.

Vandaag keek ik met verwondering naar tante Tutta. Die kan blijkbaar al wel 35 kaarsjes uitblazen. Ze huppelt al zingend over straat. Zonder zich druk te maken om de wereld om zich heen. En ik doe mee. Zonder schaamte. Uhuh… Elke huppel ben ik me bewust van blikken. En gestaar. En gedachten. Van anderen, over mij. Maar ik blijf huppelen en zingen. Op dat moment schaam ik me niet. Ik ben trots op mijn kleine meisje dat daar zo vol zelfvertrouwen naast me huppelt.