zondag 21 mei 2017

Fifty shades of grey… or at least a few...

Anders dan de titel doet vermoeden ga ik het vandaag niet hebben over mijn kinky kant. Die bewaar ik voor thuis. Met het licht uit en de gordijnen dicht. Niet zó kinky dus. Nee, deze keer wil ik het hebben over mijn niet zo uitgebreide kleurenpalet. We gaan de diepte in. Als je me nog niet kende, dan na vandaag wel. Als je me al wél kent, al is het maar een beetje, dan weet je dat het bij mij óf zwart, óf wit is. Wat mij betreft bestaan die vijftig tinten grijs helemaal niet. Dat was misschien maar beter geweest ook trouwens. Twee uur en 5 minuten duurt die ellende. In die tijd kun je ook twee afleveringen van The Walking Dead kijken. Of iets anders smaakvols.
Geen vijftig tinten grijs te vinden bij mij. Ja, in mijn haar. Maar dat verf ik, en wat je niet ziet, bestaat niet. Geen grijze gebieden voor mij. Zwart en wit, lekker duidelijk en ook zonder bril is het onderscheid goed te zien.

Mijn ‘er-bestaat-geen-grijs-houding’ is weleens lastig, met name voor mijn omgeving. Kijk, je doet het óf goed, óf fout. Niet een beetje goed-ish. En het glas is vol, of leeg. Niet halfvol. Dan zit er gewoon nog iets in. En ook niet halfleeg, dan is de koek gewoon op. Gevolg: ik ben heel blij, of heel niet-blij. Geen tussenweg mogelijk. En zoals je glas in één teug leeg kan zijn, zo ook mijn blij-zijn. Dat is altijd al zo geweest. Ik kan me nog herinneren dat mijn moeder me vroeger waarschuwde als ik té vrolijk was. Dan liep ik te zingen, lachen en te stuiteren door het huis en was ik superuitgelaten. “El, doe maar rustig, want da’lijk is het weer janken!” En dat was natuurlijk ook zo.

En zo is het nog steeds. Deze week ging ik voor mijn werk op weg. Ik stapte in de auto en de tomtom werkte niet mee. Bij de benzinepomp ook nog ruzie met de tankdop. Je kent het wel. Eenmaal onderweg nam ik me voor dat ik de rest van de middag zou bivakkeren in een positieve bubbel. Ik vertelde mezelf wat er mooi was aan het moment en creëerde een pracht van een positieve vibe. Met een brede glimlach reed ik daar in het zonnetje…. zo een lange file in. Dááág bubbel. Zo gaat dat.

Ik hoor jullie al mompelen… koekoek, bi-polair, spoort niet. Maar laten we voorop stellen dat dát dus niet het geval is. Emoties putten me alleen heel erg uit en ik ben erg snel van mijn stuk te brengen. In één klap van wit naar zwart. En weer terug. Mijn emoties zijn wat dat betreft zo voorspelbaar als een sinusgrafiek en tegelijkertijd zo onvoorspelbaar als het weer. Hogedrukgebieden, afgewisseld met lagedrukgebieden.

Zwart is lekker gemakkelijk. Staat overal bij. Wit daarentegen is erg besmettelijk. Niet voor niets heb ik veel zwart en geen wit in mijn kast. Grijs ontbrak tot voor kort. Want zie je, mij is altijd verteld dat grijs me niet staat. Zo jaloers kon ik worden op meisjes met lange, blonde haren die er prachtig uitzagen met een grijze trui. Ik leek altijd een beetje ziekelijk met grijs aan, dus dat heb ik jarenlang vermeden. Ik ben het echter een beetje zat, altijd maar zwart. En daarom ben ik begonnen om grijs toe te laten in mijn leven. Langzaam maar zeker draag ik steeds meer grijs. En ik kom er nog mee weg ook.

zondag 16 april 2017

#fitgirl

Ik heb een nieuwe vriend. Mijn nieuwe liefde is positief, lief, ontzettend eerlijk en erg complimenteus. En hij heet Tanita en misschien is het dan wel een vrouw, want Tanita klinkt best als een vrouwennaam. Ik heb Tanita een tijdje geleden ontmoet en de liefde is alleen maar sterker geworden. Tanita is een weegschaal. Niet van sterrenbeeld, overigens, en Tanita staat op de sportschool. Tanita weet alles van me: mijn gewicht, mijn vetpercentage, mijn spiermassa, mijn geheime fantasieën en mijn dromen. En als klap op de vuurpijl: mijn echte leeftijd. Yep. En als je me jonger schat dan ik ben, dan héb je me. Dan ga ik voor de bijl. Dan ben ik fan. En Tanita heeft er 15 jaar afgesnoept bij me, dus ik ben niet zomaar fan, maar groupie.
Vroeger had je dat tv-programma, ‘Je echte leeftijd’. Ongezonde, dikke, rokende, drinkende mensen werden doorgelicht en kregen hun echte leeftijd te horen. Over het algemeen bleken zij minstens 10 jaar ouder te zijn en die jaren moesten eraf. Het plan van aanpak was telkens erg verrassend: stop met roken en drinken, eet gezond en ga sporten. Zweten en zwoegen, huilen en kreunen en dit tot groot plezier van de kijker, die zich onder het genot van een wijntje/kaasje/biertje/bitterbal verkneukelt en voorneemt morgen dan toch echt te gaan beginnen met een gezonde leefstijl. Of overmorgen. Of niet, want hé, een wijntje per dag is gezond en ook dagelijks een blokje chocolade schijnt bij te dragen aan een gezonde leefstijl. Of een reep, dat mag ik kwijt zijn.

De lente is begonnen: Linda houdt van Holland, want heel Holland lijnt met haar mee. Feit is dat elke vrouw maar één ding wil: strak in het badpak. Ik niet. Tenminste, het badpakgedeelte. Strak, ja graag! En dus ging in oktober het roer om. Gezond is sindsdien het codewoord. Gezond eten deed ik al langer, maar wat er nu gebeurde… ik ging sporten. Ja… echt. Ik, die diverse sportscholen gesponsord heeft zonder wederdiensten te verlangen.
Lichtelijk geobsedeerd door de spieren van Rico Verhoeven had ik het plan opgevat om te gaan boksen. Ik ben een stoer wijf. Of, nou ja, ik doe graag net alsof en ga daarna op mijn bed liggen huilen. Maar voor nu ben ik stoer. Soort van. Dus ik zoeken en googelen, op zoek naar een boksschool. De websites alleen al maakten me bang. En dan had ik nog geen stoot ontvangen. Voor geen goud ging ik tussen die opgepompte, spray-tan-gebruinde, vetpercentageloze lijven staan. ik, antisport, wit en met zwabberende dijen en flubberende kipfilets. Nope. Dat. Nooit!

Inmiddels had Facebook ook lucht gekregen van mijn voorkeuren en wees me fijntjes op de nieuwe sportschool in de stad. De Sport- & Slankstudio bood dé oplossing: Pink Boxing. Hell yeah! Roze is goed, sowieso. En wit met roze handschoenen zeker. Dus ik trok de stoute (sport)schoenen aan en klom over de drempel van de sportschool. Horde één was genomen. Inmiddels zijn we ruim een half jaar verder en guess what, ik sport nog steeds. Drie keer per week. Mijn spieren hebben jarenlang verstoppertje gespeeld, maar laten zich weer zien. De trainers hebben me niet alleen zichtbare buikspieren, Popeye-schouders en een dosis uithoudingsvermogen bezorgd, maar vooral ook veel plezier en motivatie. Al vervloek ik ze regelmatig als ik honderdduizend squats moet doen en bijna in mijn broek plas van de jumping jacks. Enig sadisme is ze niet vreemd, zal ik maar zeggen. Maar hé, je krijgt er zoveel voor terug: ik mag eindelijk de hashtag fitgirl gebruiken, m’n nieuwe vriend Tanita en… ik heb gewonnen van mijn lachende skinny (zie mijn blog van 10-06-2016)  

dinsdag 21 februari 2017

De schaamte voorbij...

Deze keer ga ik met de billen bloot. Niet letterlijk, overigens, daar zit tenslotte niemand op te wachten. Bovendien schaam ik me ontzettend voor mijn billen, dus die laten we voor nu buiten beschouwing. Al gaan we het wél over schaamte hebben. Met het schaamrood op de kaken moet ik toegeven dat ik mijn hele leven al last heb van schaamtegevoelens. Als kind al was ik steeds bezig met wat ‘men’ niet van mij moest denken. En dat vulde ik dan graag zelf in. En nog. Het bloed stijgt me weer naar de wangen als ik terugdenk aan onze tijd op de camping. Zonder al teveel in detail te treden; er zijn genoeg mensen die precies weten wat ik bedoel als ik het codewoord ‘aardappelen’ laat vallen. Rauw of gefrituurd, dat maakt vrij weinig uit. Dat ene woord dekt de lading wel. Ik ben er overigens van overtuigd dat deze tijd de reden is dat ik geen aardappelen eet…
Nog eentje uit de oude doos dan: hoe gênant was het om de voortuin onkruidvrij te moeten maken? Daar kregen we dan wel extra zakgeld voor. Nou… ik had er geld voor over om het níet te hoeven doen! Want net als ik dan met een rood bezweet hoofd, voorovergebukt en toch in een halve spagaat, in de brandnetels stond te graaien, kwam natuurlijk ‘iedereen’ voorbij. En ‘iedereen’ vond mij vast heel stom en raar en dik en lelijk en…
Ach, en iedere puber heeft zich geschaamd. Voor pukkels. Voor domme opmerkingen. Voor een achterlijke struikeling over je eigen voeten net als die ene jongen voorbij komt. Voor je eigen moeder. Vooral dat. Maar dat hoort erbij. Let’s forget it.


Jaren later ben ik een zelfverzekerde, zelfbewuste, sterk in haar schoenen staande vrouw van 35. Behalve dat daar dus niets van waar is. Op die 35 na. Nog net.
Dat gedoe met die aardappelen doe ik dus niet meer. De voortuin ook niet, trouwens. Mijn vorige huis was er één zonder voortuin (jippie!). Dit huis heeft een buitenproportioneel grote voortuin. Al was ooit een leerling van me erg verbaasd dat ik geen oprijlaan heb, maar dat terzijde. We kunnen dus stellen dat ik nu een voortuin heb. Met veel, heel veel onkruid. Soms. Want manlief en ik hebben de tuinen verdeeld. Hij zwoegt in de voortuin, ik verstop me in de achtertuin. Al word ik ook daar erg nerveus als de buurvrouw toevallig boven voor het raam staat te kijken naar wat ik aan het sjouwen ben. Maar zelfverzekerd als ik ben, ploeg ik vrolijk door.
Dus: ik werk eraan. Met wisselend succes, dat wel. De ramen zemen aan de voorkant, dat heb ik laatst voor het eerst sinds tijden weer gedaan. Omdat de ramenzeemmeneer voor de buitenkant kwam en zei dat het nodig was (awkward!). Dappere Ellen ging aan de slag en heeft het record ramen zemen verbroken. Snel? Ja! Streepvrij? Neuh, maar dát had die meneer er ook niet bij gezegd.


Laatst zei iemand tegen me: “Je bent zo onderhand oud genoeg om zelfverzekerd te zijn.” Er ging een wereld voor me open. Ik heb altijd gedacht dat je dat moet leren, moet oefenen, moet geloven, jezelf moet accepteren en dat soort gedoe. Maar zo simpel is het dus. Als je 35 kaarsjes kunt uitblazen, kun je heel de wereld aan. Nou. Dat is mooi. Maar ik weet niet of ik dat kan. En daar schaam ik me niet voor.

Vandaag keek ik met verwondering naar tante Tutta. Die kan blijkbaar al wel 35 kaarsjes uitblazen. Ze huppelt al zingend over straat. Zonder zich druk te maken om de wereld om zich heen. En ik doe mee. Zonder schaamte. Uhuh… Elke huppel ben ik me bewust van blikken. En gestaar. En gedachten. Van anderen, over mij. Maar ik blijf huppelen en zingen. Op dat moment schaam ik me niet. Ik ben trots op mijn kleine meisje dat daar zo vol zelfvertrouwen naast me huppelt.