vrijdag 10 juni 2016

De lachende skinny




Ik zweer bij structuur, orde en regelmaat en soms krijg ik ineens een vlaag van opruimwoede. Meestal mondt dit uit in het leeghalen van kasten en complete chaos, maar uiteindelijk komt de orde weer terug. Dit keer was mijn kledingkast aan de beurt. Mijn ideale kledingkaststructuur is er één van nette stapeltjes, gesorteerd op seizoen, mouwlengte, kleur, materiaal en gelegenheid, maar ik ben niet gezegend met een gigantische droom van een inloopkast en moet het doen met de helft van een tweepersoonskast (twee? Ik kan hem in mijn eentje vullen…). Ook het feit dat het strijken en opruimen van kleding vaak een haastklus is, draagt niet bij aan het behalen van de ideale kledingkast. Maar goed, eens in de zoveel tijd waag ik weer een poging. Zo ook vandaag. Vol goede moed open ik de kast, en wie ligt daar naar mij te lachen? De “ooit-zal-ik-er-weer-in-passen-skinny-jeans”. Iedere vrouw van boven de dertig heeft volgens mij zo’n broek. Zo één die je niet meer dicht krijgt, maar die je toch maar bewaart voor het geval dát.
Die van mij is echt heel mooi. Het was een dure broek, licht van kleur en wat verwassen. En hij stond me echt goed. Zo goed dat ik er zelfverzekerd in rond kon lopen. Een droombroek. Van 5 jaar oud, dat wel.
En nu ligt hij daar naar me te lachen. Heel lief. Van “weet je nog?” “Weet je nog, toen je nog slank was. Toen je nog zelfverzekerd was? Als je goed je best doet, kun je met me mee lachen terwijl je me weer draagt. Dan voel je je weer net zo als toen. Mooi en slank. Nog even en dan is het weer zo ver!” De broek lacht en geeft me hoop.
Ineens bekruipt me een angstig gevoel. Wat als de broek niet lief naar me lacht? Maar er zo eentje is die in je gezicht aardig doet, maar achter je rug… Wat nou als de broek me eigenlijk stiekem keihard uitlacht als ik even niet kijk? Dat hij zich de godganse dag in die kast ligt te bescheuren om mijn naïeve hoop? “Weet je nog?” Weet je nog, toen je nog wél slank was? Toen je mij nog wél kon dragen? Je kunt nog zo goed je best doen, maar die tijd komt nooit meer terug. Wat denk je wel niet? Ik pas amper aan één been, laat staan dat je me over je heupen krijgt.” De broek lacht en maakt me onzeker. Dág zelfvertrouwen.
Ik bekijk de broek met heel andere ogen en besef dat ik hem eigenlijk moet straffen voor zijn pesterij. Weggooien dus. Nee, in de kledingcontainer, zo ben ik dan weer wel. Maar toch. Weg ermee. Dag broek, dag onzekerheid, hallo acceptatie. Zoiets.


Einde van het liedje: mijn kast is keurig. Hempjes bij hempjes, op kleur. Korte mouwen, driekwartmouwen, lange mouwen, dunne truien, dikke truien, keurig gesorteerd. Op kleur en van dik naar dun. Prachtige piramides in mijn kast. En de broek? Die ligt nog steeds te lachen. Maar de deur kan dicht. Acceptatie? Dat nog niet, maar wel de hoop dat de broek bang is in het donker. Ik zal je hebben.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten